Het Schathoes was vroeger een veel groter gebouw met ruimte voor koeien, trekpaarden en varkens. In dat, in 1921 verkochte en verplaatste gebouw was verder ook veel ruimte voor de opslag van landbouwproducten.
Het huidige Schathoes werd in de glorietijd van de Menkemaborg o.a. in gebruik genomen als knechtenverblijf (de Rijntjeskamer is genoemd naar de laatste huisbewaarder van de Borg. Rijntje Dijk overleed in 1921, net voor de verkoop van het schuurgedeelte). De brouwerij is zo genoemd omdat er vroeger o.a. bier werd gemaakt (met een laag alcoholgehalte, bacterie ging dood en het bier kon mee als dorstlesser naar het veld). Ook werd er in deze ruimte geslacht en gerookt, daarnaast werd er gekookt voor de Menkemaborgbewoners en haar gasten.
Waar zich nu de toiletten bevinden, bevond zich vroeger de melkkamer, waar boter enz. gemaakt werd. In de grote zaal stonden vroeger de koetsen, de sjees, de arrenslee en er was ruimte voor de paarden die daarvoor werden gebruikt. Ook bevond er zich een zogenaamde welput.
De huidige theekamer was vroeger een verbinding naar de veel grotere veeschuur en 'ontleent' haar naam aan het feit dat er bij de openstelling van de Menkemaborg voor het publiek in 1927, in deze ruimte de bezoekers van de Menkemaborg konden genieten van hetgeen de toenmalige expoitantbeheerder in het aanpalende keukentje maakte. In de beginjaren van de Menkemaborg als museum was de beheerder van 't Schathoes ook een soort van beheerder van de Borg (dit is tegenwoordig niet meer het geval).
Tegenwoordig is nagenoeg het hele Schathoes ingericht als café-restaurant, waar niet alleen bezoekers van de Menkemborg komen, maar waar op jaarbasis veel huwelijken worden gesloten en recepties en diners door de huidige exploitant worden verzorgd.